Dinerlezing Rudolf Dekker, Zij/Hij belicht vanuit het dagboek

Datum: woensdag 09 oktober, 2019
Aanvang: 20.00 - 22.00 uur
Locatie: De Klipper - Zwiggelte
De lezing begint om 20.00 uur. U bent welkom vanaf 19.45 uur. De kosten voor de lezing zijn € 10 per persoon. U kunt ook komen mee-eten met de lezinggever. De prijs voor het tweegangen diner inclusief koffie of thee is €15 per persoon. Voor het diner moet u reserveren door te bellen naar De Klipper 0593-331215. Voor vragen: info@podiamiddendrenthe.nl of 06-50743064

Oktober is de Maand van de Geschiedenis. Het thema is dit jaar Zij/Hij. We hebben historicus Rudolf Dekker bereid gevonden dit thema te bespreken vanuit de geschiedenis.  En vanuit zijn specialisme egodocumenten.

Egodocumenten, zoals dagboeken, zijn de laatste tijd in het centrum van de belangstelling van historici komen te staan. Dat komt omdat het persoonlijke element belangrijker is geworden in de geschiedschrijving.

Maar dagboeken zijn, net als bijvoorbeeld memoires, gevaarlijke bronnen, waarover ook nog veel te onderzoeken valt. Bijvoorbeeld waarom wordt het dagboek in de 20ste eeuw gezien als typisch iets voor jonge meisjes, terwijl er maar heel weinig dagboeken van vrouwen uit eerdere eeuwen zijn overgeleverd? Schrijven vrouwen wezenlijk anders, bijvoorbeeld emotioneler, dan mannen? En dat in het bijzonder als mannen over vrouwen of vrouwen over mannen schreven.

Naast het schetsen van enkele grote lijnen in de ontwikkeling van het dagboek in Nederland vanaf circa 1500 zullen enkele teksten in detail besproken worden. Een daarvan is het dagboek dat Constantijn Huygens jr. schreef in de 17de eeuw. Hij schreef veel over de man-vrouw verhouding aan het hof van stadhouder Willem III, die na 1688 ook koning van Engeland was. Zijn dagboek – met veel hof-roddel – laat op vaak verrassende wijze zien hoe mannen en vrouwen in die tijd met elkaar omgingen.

‘Een onderhoudend en vernieuwend boek’ – Roelof van Gelder, NRC Handelsblad

Rudolf Michel Dekker (Amsterdam, 1951) is een Nederlandse historicus. Hij studeerde  geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij ook promoveerde op Holland in beroering. Oproeren in de 17de en 18de eeuw (Ambo, 1982). In dit boek werd het bestaande beeld van het vreedzame vaderlands verleden bijgesteld. Met Lotte van de Pol schreef hij een boek over als man verklede vrouwen die in de 17e en 18e eeuw onder meer als soldaat en matroos door het leven gingen (Vrouwen in mannenkleren. De geschiedenis van een tegendraadse traditie. Europa 1500-1800 (Wereldbibliotheek, 1989). Dit boek werd vertaald in het Engels, Zweeds, Duits, Spaans en Japans. In 1983 startte hij een langlopend project, een inventarisatie van alle egodocumenten van Nederlanders geschreven tussen de middeleeuwen en de twintigste eeuw.

In Uit de schaduw in ‘t grote licht. Kinderen in egodocumenten van de gouden eeuw tot de romantiek (Wereldbibliotheek, 1995) liet hij zien op welke manieren egodocumenten gebruikt kunnen worden door historici. Daarnaast houdt hij zich ook bezig met diverse andere onderwerpen, waaronder de geschiedenis van de Nederlandse humor, en schreef daarover Lachen in de gouden eeuw. Een geschiedenis van de Nederlandse humor (Wereldbibliotheek, 1997).

Met Arianne Baggerman publiceerde hij Kind van de toekomst. De wondere wereld van Otto van Eck (1790-1798) (Wereldbibliotheek, 2005). Dit boek werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en bekroond met de Dr. Wijnaendts Franckenprijs van de Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde en de Langeveldprijs.

Rudolf Dekker doceerde tot 2010 geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 1998 was hij fellow van het Institute for Advanced Study van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Hij houdt zich thans bezig met diverse thema’s uit de Nederlandse geschiedenis, die aan de orde komen in Meer verleden dan toekomst. Geschiedenis van verdwijnend Nederland (Bert Bakker, 2008).

In Het excellentietraject. Discussies over wetenschap, onderwijs en de universiteit (Panchaud, 2015) schetst Rudolf Dekker de teloorgang van de Nederlandse universiteiten in de afgelopen decennia. Hij levert kritiek op de bestuurscultuur en de daaruit voortkomende ‘perverse prikkels’ die onafhankelijk onderzoek en de kwaliteit van het onderwijs ondermijnen.